Stijnzijn

Menu
Column
Voetstappen op de overloop

Het is alweer een maand geleden dat het gebeurd is. Een maand geleden dat hij de voordeur achter zich toetrok omdat hij even wilde wandelen, nadenken, alleen zijn. Met het dichtvallen van die voordeur sloot hij ook meteen de deur naar zijn hart voor me af. Hij kwam niet terug.

Ik loop doelloos door de straten als iemand die er niet in slaagt de aanwijzingen van Google Maps correct uit te voeren. Ik heb geen bestemming vanavond. Ik ben graag alleen, maar ik ben de voorbije dagen al te vaak alleen geweest.

Ik weet niet meer wat ik met mezelf aan moet. Elke stap die ik neem, is er een dichter bij dat gapende lege gat. Ik pas mijn tempo aan en ga trager wandelen om tijd te verdoen. Om zo enkele minuten respijt te winnen vooraleer ik de voordeur achter me hoor dichtvallen en ik overweldigd word door de tijd en de eenzaamheid in het lege huis.

Het is alweer een maand geleden dat het gebeurd is. De eerste dagen koesterde ik de eerste seconden na het ontwaken, hoe pijnlijk ze ook waren. Ik dacht nog even, heel even dat hij naast me lag. Het besef van de kille realiteit sijpelde slechts na de eerste uitrekbeurt bij me te binnen. Geen lichaam meer om vast te pakken. Geen ademhaling meer om op te focussen. Geen stinkende ochtendbek meer om elkaar mee te pesten. Ondertussen is die zelfkwelling weggeëbd en ben ik het gewoon om alleen wakker te worden.

Ronddwalen in de stad en plekken zien waar je voor het eerst dit of het laatst dat deed

Ik hoor het graag, dat de tijd alle wonden heelt. Goedbedoelde raad van bezorgde vrienden, daar niet van. Maar daar ben ik nu niet veel mee. Mijn hart was ooit al eens gebroken, dus ik weet ondertussen dat tijd de meeste, niet alle, wonden heelt. Maar nu doet het verdomme veel pijn en wil ik iedereen met mijn ellende vervelen, ook al zal ik me dat later betreuren.

Het venijnigste verlies zit hem nog in de kleine dingen. Voetstappen op de overloop horen en hopen dat hij zich bedacht heeft en schoorvoetend binnen zal komen. Aan het nieuwe seizoen van de Netflix-serie beginnen die je vroeger samen verslond. Ronddwalen in de stad en plekken zien waar je voor het eerst dit of het laatst dat deed. Het café waar ik de eerste keer zijn vrienden ontmoette, de koffiebar waar we onze laatste latte dronken, de theaterzaal waar ik hem voor het eerst zag optreden…

Om van de enorme huidhonger te zwijgen. Hoe een lichaam dat gewoon is van elke avond gelepeld te worden daarvan moet afkicken met alle afkickverschijnselen van dien. Elke keer dat ik schuil in iemands armen, elke keer dat ik uithuil op een schouder, elke keer ik de warmte van vrienden of collega’s tegen me voel, snak ik naar lijfelijk contact als een trillende junkie naar een shot heroïne. Ik probeer me niet af te vragen wie of wat zijn huidhonger stilt. Ik wil het niet weten en toch wil ik het weten.

Mijn eigen ruiten inslaan, daar ben ik een krak in. Maar wat is het alternatief? In een donker krocht gaan wonen zonder ramen?

Terwijl ik ronddwaal probeer ik te achterhalen waar het fout gelopen is. Hoe de barst in de dam alsmaar groter werd en ik er op een gegeven moment uit pure wanhoop niets beter op vond dan er Miley Cyrus-gewijs met een enorme sloopbal tegen te knallen. Mijn eigen ruiten inslaan, daar ben ik een krak in. Maar wat is het alternatief? In een donkere krocht gaan wonen, of een huis zonder ramen?

Ik slenter voorbij restaurants en snuif de geur van bereid voedsel op. Het doet me beseffen dat ik ook nog moet eten, ook al heb ik sinds weken geen eetlust. Supermarkten probeer ik te vermijden. Ze zijn de verpersoonlijking van het gezinsleven en hun overaanbod overweldigt me. Alle producten lijken op elkaar en de rayons versmelten zich tot een bontgekleurde brij met schreeuwerig kunstlicht.

Vanavond heb ik mezelf niet uitgenodigd bij vrienden, opnieuw iets afhalen maar? Ik betrap me op het feit dat ik me afvraag met wie hij de maaltijd deelt. Gedachten die ik nu nog niet kan onderdrukken. Gemis kan je niet met een simpele druk op de knop wissen. Gemis vervaagt als een oude foto aan de muur waarop de zon dagelijks schijnt, eerst worden de kleuren vaal, dan vervagen de contouren en na een poos vergeet je dat de foto er hangt.

Het is alweer een maand geleden dat het gebeurd is en over een jaar ga ik wellicht zeggen dat het alweer een jaar geleden is dat het gebeurd is. Deuren gaan open en dicht, je weet alleen niet wanneer er opnieuw voetstappen op de overloop zullen weerklinken.

Dit wil je vast ook lezen

Column
Weggegaan is plaats vergaan Het is ondertussen alweer vier maanden geleden dat je noodgedwongen terug in België belandde met enkele kleren, een toiletzak, een stapel boeken en een oude…