Stijnzijn

Menu
Interview
Maar waarom ben ik dan hier?
Tekst: Sofie Peeters / Foto's: Carmen De Vos

Ongewild. Zo voelt iedereen zich weleens. Maar wat als je ouders, de mensen die je onvoorwaardelijk graag zouden moeten zien, je in de steek laten? De vader die met de noorderzon verdwijnt. De moeder die zich verliest in drank. De impact is groot. “Je vraagt je fundamenteel af: waarom ben ik hier?” Voor Charlie werd ik door Sofie Peeters geïnterviewd over kindverstoting.

“Ik ben drie jaar. Springend op mijn kleine kleuterbeentjes probeer ik de aandacht te vangen van mijn vader. Hij ­verschuilt zich achter zijn krant. Wanneer ik dichterbij kom, laat hij die geïrriteerd zakken. Hij rookt een sigaar. ­Ostentatief blaast hij de rook in mijn gezicht.”

“Vier jaar later ben ik zeven. Mijn moeder vertelt me dat zij en mijn vader gaan scheiden. Ik blijf bij haar wonen en zal om de twee weekends tijd bij mijn vader spenderen. Maar hij komt me nooit ophalen.”

Je bent op de wereld gezet om de relatie van je ­ouders te ­versterken en hebt daarin ­meteen gefaald

“En dan ben ik elf jaar. Na een ernstig ongeluk lig ik op intensieve verzorging in het ziekenhuis. Mijn herstel zal maanden duren. Er staat een kaartje naast mijn bed, dat mijn vader me gestuurd heeft. Hij neemt niet de moeite om op bezoek te komen.”

“Van zo vroeg ik me kan herinneren, heeft mijn vader zich van mij afgekeerd. Als ik mijn moeder om antwoorden vraag, kan ze er geen geven. Wel dat de relatie tussen haar en mijn vader al niet meer goed zat op het ­moment dat ik ­geboren werd. Ik was de baby die de ­relatiebarsten moest lijmen. Helaas. De breuk volgde enkele jaren later.  Op zich is dat al een vreemd gevoel: dat je op de wereld gezet bent om de relatie van je ­ouders te ­versterken en je daar ­meteen in gefaald hebt. Wat is dan nu mijn ­bestaansreden?”

“Tijdens mijn jeugd heb ik me gek gepiekerd. Waarom wilt mijn vader me niet? Waarom komt hij me niet ophalen op zaterdag? Waarom doet hij alsof ik niet besta? Tijdens die jaren zocht ik verschillende keren contact met hem. Soms antwoordde hij. Soms niet. Af en toe slaagde ik erin om hem te kunnen zien. Maar zelfs tijdens die luttele ontmoetingen, had hij eigenlijk geen oog voor mij. Voor mijn vader ben ik lucht, zo voelde het. En zo voelt het nog altijd.

Natuurlijk heeft dat een grote impact op mijn zelfbeeld gehad. Zowel in vriendschappen als in liefdesrelaties heb ik snel last van verlatingsangst. Ik neem moeilijk mensen in vertrouwen en ik blijf bang om gekwetst te worden. Waarom zou een man bij me blijven als zelfs mijn vader me in de steek heeft gelaten? Die gedachte spookt onbewust vaak door mijn hoofd.” 

“Pas op mijn 22ste heb ik enkele antwoorden gekregen. Ik kon mijn vader overtuigen af te spreken op een neutrale ­locatie. Ik confronteerde hem met zijn gedrag. Hij had zijn eigen verklaring: hij twijfelde aan onze biologische band. ‘Ik denk niet dat jij écht mijn zoon bent. Jij bent van iemand anders.’ Prompt stelde ik een DNA-test voor, maar dat wilde hij niet.

Intussen zijn we dertien jaar later. Ik heb in die tijd niets meer van hem gehoord

Niet onbegrijpelijk: we lijken fysiek erg op elkaar. Een test zou zijn theorie hoogstwaarschijnlijk onderuithalen. En waar kon hij zich dan achter verschuilen? Voor mij verklaarde het niet waarom hij me zo sterk afwees. ‘Als ik jou zie, dan zie ik je moeder. Ik word er fysiek misselijk van.’ Ik was in shock. Dat mijn vader, de persoon die mij graag zou moeten zien, zegt dat hij misselijk van me wordt, was heel zwaar om te incasseren.”

“Intussen zijn we dertien jaar later. Ik heb in die tijd niets meer van hem gehoord. Voor een stuk heb ik het hele verhaal naast me neergelegd. Maar er zijn nog altijd momenten waarop de pijn naar boven komt en je gewoon een vaderfiguur mist.

Wanneer je een huis koopt met renovatiewerk, heb je geen vader om samen een dag mee te klussen. Als je door een relatiebreuk gaat, is er geen vaderlijke schouder om steun bij te zoeken. Die momenten zijn extra moeilijk.”

“Dankzij de stabiliteit die mijn moeder en mijn grootmoeder me gaven, ben ik er wel in geslaagd om mijn leven op te bouwen zonder vader. Ik heb mijn diploma gehaald, ik heb een fijne job en heel wat vrienden. Een relatie is, omwille van mijn angsten, vaak hard werken.

Iemand toelaten in mijn hart is moeilijk, maar eens dat gebeurt, zou ik ervoor door het vuur gaan. Het heeft ook mijn eigen kinderwens niet weggenomen. Integendeel. Ik hoop ooit zelf een kind te hebben, zodat ik hem of haar al de vaderlijke liefde kan geven die ik zelf nooit gekregen heb.” 

Dit artikel verscheen eerder in Charlie Magazine

Dit wil je vast ook lezen