Stijnzijn

Menu
Column
Onderweg
Tekst: Stijn Depoorter | Foto: Markus Spiske (Pexels)

Een mierenkolonie telt al gauw twee miljoen mieren. Samen kunnen ze binnen 24 uur een boom ontbladeren. Een niet aflatende stroom van wemelende beestjes. Ogenschijnlijk chaotisch maar in feite beter op elkaar afgestemd dan menig verkeerscirculatieplan. Neem de structuur weg en het is een accurate weerspiegeling van je gedachtegang: een krioelende, ordeloze brij van opkomende en wegebbende hersenkronkels.

Het is half vier ’s nachts en je ligt al een uur te woelen in bed. Het is de derde nacht op rij dat muizenissen je uit je slaap houden. Had ik maar een aan/uitknop, denk je, dat zou het leven simpeler maken. Kon je maar een muur bouwen die gedachten tegenhoudt. Een stofzuiger die de ruimte tussen je twee oren vacuüm zuigt.

Muren bouwen is geen oplossing. Niet voor gedachten en niet voor mensen, want mensen slopen muren, ze graven er een tunnel onder of ze klimmen er overheen

Maar muren bouwen is geen oplossing. Niet voor gedachten en niet voor mensen, want mensen slopen muren, ze graven er een tunnel onder of ze klimmen er overheen. En voor iemand die ’s nachts regelmatig angstig wakker schiet en het benauwd krijgt omdat hij denkt dat hij geen adem meer heeft, is de gedachte om vacuüm getrokken te worden niet bepaald geruststellend.

Je bent is op. Kaalgevreten als de boom waar net een mierenkolonie gepasseerd is. Overdag loop je hoe langer hoe meer in zombiemodus. Je emoties worden afgevlakt. Het is te zeggen, je weet niet meer hoe vreugde aanvoelt. Hoe je ergens van kan genieten. Ervaar je toch een opstoot van joligheid, dan vrees je wat komen zal: de weerbots. Je gemoed schiet pijlsnel naar beneden als een torenvalk die een woelmuis gespot heeft in het korenveld.

In de duisternis komen de demonen tot leven. Je hoort ze al gieren onder de kinderkopjes waarop je slentert

Je wandelt naar het station. De drie glazen wijn op het afscheidsfeest van een collega brachten je in een gelukzalige roes. Terwijl je langs het water wandelt merk je hoe mooi de lichtinval op dat ogenblik is. Hoe de ondergaande zon met het water flirt. Golden hour. De rimpels op het wateroppervlak verplaatsen zich naar je voorhoofd. De gretigheid waarmee je daarnet nog smulde van het warme afscheid werd opgeslokt door een zwart gat. Een overweldigende mix van melancholie en uitzichtloosheid valt je te beurt. Het tanende zonlicht maakt van de stad een desolate plek. Straks wordt het duister. In de duisternis komen de demonen tot leven. Je hoort ze al gieren onder de kinderkopjes waarop je slentert.

Het is twintig over vier en je ligt nog steeds in bed. De kat werpt je een minachtende blik toe zoals enkel katten dat kunnen. Je weet wat het dier wil zeggen en sleept jezelf naar de douche. Op het werk betrap je je er alsmaar vaker op dat je naar het scherm zit te staren. Op vrije dagen val je op het midden van de dag als een lappenpop op de bank. Energieloos als een afstandsbediening waarvan de batterijen dringend aan vervanging toe zijn. Bij vrienden heb je het moeilijker aandachtig te luisteren, laat staan om actief deel te nemen, aan het gesprek. Je droomt weg.

Als een kikker in een poel met langzaam opwarmend water, die niet doorheeft dat hij levend gekookt wordt, vlucht je in een imaginaire wereld die je druppelsgewijs steeds minder in het nu doet leven

Het enige moment waarop je rust vindt, is als passagier in het leven van iemand anders. Als je series binget, als je boeken verslindt, als je het leven van een ander leidt en het personage je gedachten overneemt. Als een kikker in een poel met langzaam opwarmend water, die niet doorheeft dat hij levend gekookt wordt, vlucht je in een wereld die niet de jouwe is, die je druppelsgewijs steeds minder in het nu doet leven.

Summertime and the livin’ is easy. Op Sicilië zoeft een kleine Fiat 500 langs de kust. Tunnel in, tunnel uit. Berg op, berg af. De ene haarspeldbocht nemend na de andere. Op de passagiersstoel lees je het vijfde boek in evenveel dagen. Pagina na pagina gaar je bijeen je hoe anderen er al dan niet in slagen om hun leven op de rails te krijgen. Om hun wonden uit het verleden te laten helen. Om de pagina om te slaan.

Je bent onderweg. Je bent passagier van je eigen bestaan

Letters vormen woorden, woorden vormen zinnen, zinnen vormen alinea’s. Je absorbeert ze. Je bent onderweg. Je bent passagier van je eigen bestaan. Je bent de weg nog niet volslagen kwijt maar je bent niet langer in staat om zelf achter het stuur te kruipen. Je kijkt op uit je boek en ziet de azuurblauwe zee glinsteren in de verte. Vissersboten dobberen alsof ze geen verantwoording aan de tijd moeten afleggen.

De kliffen langs de smalle rijweg zijn bezaaid met oleander, lavendel, rozemarijn en kamperfoelie. Je staart naar de afgrond. Ze lonkt. Wie zou er je eerst vinden, reddingswerkers of een spoor van werkende mieren? Je slaat je blik naar beneden, draait de bladzijde om en leest verder.

Dit is een herwerkte versie van een stukje uit juli 2019.

Dit wil je vast ook lezen

Column
Weggegaan is plaats vergaan Het is ondertussen alweer vier maanden geleden dat je noodgedwongen terug in België belandde met enkele kleren, een toiletzak, een stapel boeken en een oude…